Waar zouden we zijn zonder verzamelaars? In ieder geval niet in het Mini IBM Museum van Jan Carel van Dijk. Dankzij zijn ‘verzamelaarsgenen’ kan PC-Active gelukkig een kijkje nemen in zijn Amersfoortse schatkamer.
Walter Wijnhoven
Jan Carel van Dijk met radiobuizen
Jan Carel werd HCC-lid in de tijd van de PC-privé-projecten, rond 1984. “Bij HCC hadden velen nog een Sinclair of Commodore”, herinnert hij zich. “Via HCC kon je destijds voordelig een 300 bps modem aanschaffen, al moest je wel meteen lid worden”, voegt hij er lachend aan toe. Zijn lidmaatschap resulteerde zelfs in bestuursfuncties. “Ik ben rond de eeuwwisseling secretaris en voorzitter van HCC geweest en heb het hoogtepunt meegemaakt toen HCC bijna 200.000 leden telde, mede dankzij de massale opkomst van internet.”
IBM
Zijn hele werkzame leven werkte Jan Carel bij International Business Machines Corporation (IBM), bij het grote publiek vooral bekend vanwege de eerste IBM Personal Computer. Het bedrijf wordt ook wel Big Blue genoemd, verwijzend naar de grote macht ervan en de verkopers in donkerblauwe pakken. Jan Carel: “Tijdens mijn loopbaan zag ik veel veranderen in de ICT, méér dan in elke andere industrie. Als je mijn verzamelaarsgenen hebt, begin je dan dingen bijeen te brengen die anders weggegooid worden, maar die naar je gevoel later bijzonder kunnen zijn. Na mijn pensionering had ik tijd om alles te ordenen en maakte ik er een powerpoint van met foto’s en filmpjes. Een lezing bij de vereniging van gepensioneerden van IBM was een groot succes, men kreeg bijna tranen in de ogen van nostalgie. Het leidde meteen tot meer aanbod van spullen, waarmee ik mijn presentatie nog mooier kon maken en mijn verhaal nu ook elders vertoon.”
Tweeledig doel
“Het doel van het Mini IBM Museum is tweeledig: het toont de geschiedenis van ICT in het algemeen, begonnen met de ponskaart, en de geschiedenis van IBM in het bijzonder. IBM is meer dan 100 jaar de dominante factor in de geschiedenis van de ICT geweest.” De verzameling start rond 1900. Trots toont Jan Carel de eerste (nog werkende!) mechanische ponsmachine 001 van de Tabulating Machine Company, opgericht door uitvinder Herman Hollerith en de voorloper van de Computer Tabulating Recording Company (CTR), die in 1924 de naam veranderde in IBM. Holleriths machine maakt het mogelijk om met behulp van ponskaarten grote hoeveelheden gegevens gemechaniseerd te verwerken, ingezet tijdens de Amerikaanse volkstelling van 1890. Ook de latere 011 elektromechanische ponsmachine is, eveneens nog functionerend, aanwezig in de collectie.
IBM 72 Selectric schrijfmachine met bolletjes
Ponskaart
“Wie weet nog wat een ponskaart is?”, vraagt Jan Carel zich hardop af. “Wie zich nog kan herinneren dat je betaalde met een girobetaalkaart, beseft niet dat de eerste generatie daarvan in feite een ponskaart was met uitgestanste gaatjes. Als je je handtekening op een girobetaalkaart zette, ‘verdween’ je pen soms in een van de gaatjes. Tot begin jaren tachtig is er met ponskaarten gewerkt. De Amsterdamse IBM-ponskaartenfabriek maakte miljoenen stuks per dag. Een ponskaart was zowel gebruiksartikel (bij stambestanden) als verbruiksartikel (voor transacties).”
Allereerste handponsmachine voor 80-koloms kaarten, Type 001
Holleriths eerste ponsmachine werkte met een pantograafsysteem, maar dit was voor grote hoeveelheden eigenlijk niet geschikt. Het tweede ontwerp ging uit van ponskaarten. Het ‘lezen’ van de gaten in de kaart gebeurde aanvankelijk door een lezer met uitstekende draden op elke plaats waar een gat kon zitten. Wanneer er een gat in de kaart zat, stak de draad door de kaart in een onderliggend bakje met kwik, waardoor elektrisch contact gemaakt werd.
Radiobuis
Jan Carel: “Vervolgens zie je in de jaren veertig de radiobuis ontstaan, want de eerste ponskaartenmachines werkten helemaal elektrisch met relais en tellertjes en tandradertjes, maar echt rekenen kon je er lastig mee. Een lamp kan aan en uit dus daarmee kun je nullen en enen representeren. Dat betekent dat je er binair mee kunt schakelen en opslaan, een enorme stap voorwaarts richting de computer. Als ik weleens vertel dat je met acht radiobuizen één byte kan vormen, oftewel slechts één teken, dat je op een ponskaart tachtig tekens kwijt kunt en dat op een usb-stick al gauw 512 miljard tekens passen, dan begint men te beseffen hoe snel de ontwikkelingen zijn gegaan.”
|
Transistors
IBM ging het geheugenelement van radiobuizen vervangen door het magnetische kernengeheugen, en het schakelmechanisme door transistors. Jan Carel noemt het ‘een zegen’ dat je de lampen kon vervangen door elektronische circuits. “De computer werd helemaal opgebouwd uit Standard Modular System (SMS) kaartjes met bepaalde functies waarmee je hele complexen kon bouwen, een beetje vergelijkbaar met de latere insteekkaarten van de PC. IBM dacht eerst er aan 100 genoeg te hebben maar dat werden er in de praktijk wel 1.000. Het eerste en het laatste kernengeheugen dat IBM gemaakt heeft, met ferriet ringetjes van uiteindelijk slechts 1 mm, heb ik ook in het museum. Naar rechts gemagnetiseerd was een 1 en naar links een 0, heel vernuftig.”
Microchips
Deze ontwikkelingen leidden uiteindelijk tot het ontstaan van het geïntegreerde circuit, de chip, wat onvoorstelbare rekensnelheden en miniaturisering mogelijk maakte. “Lange tijd verdubbelde het aantal transistors in de chip elk jaar (Wet van Moore) en werden de schakelingen steeds kleiner en dus sneller, met als nadeel dat steeds meer koeling nodig was. Grafische kaarten met veel rekenkracht werden uitgerust met koelribjes, complexere chips werden verpakt in vloeibaar helium”, vertelt Jan Carel en wijst er een aan. “Dat werd gedaan in vrieskamers met ultralage temperaturen door mannen in speciale pakken. Er werd soms gebruikgemaakt van een aluminium hitte-afvoerstaafje dat via een veertje rustte op de chip, daar omheen spoelde vloeibaar helium als een supergeleider en rondom dat gesloten huis spoelde water dat steeds werd gekoeld dankzij een soort warmtewisselaar.”
IBM PC met expansion unit
Personal Computer
De volgende stap was de IBM Personal Computer, waarvan de eerste versie in 1981 werd geïntroduceerd in de Verenigde Staten en in 1983 in Nederland. Dankzij de IBM PC raakte de hele PC business in een stroomversnelling. “De allereerste IBM PC’s Type 5150 hadden geen interne harde schijf maar moest je opstarten met floppy’s. Klanten die voor veel geld zo’n apparaat hadden gekocht, vlak voordat de eerste PC’s met interne harde schijf op de markt kwamen, voelden zich flink bekocht. Om hen tegemoet te komen bracht IBM een expansion unit uit met een of twee vaste schijven, die je aan je oude PC kon koppelen. In het museum staat ook zo’n ‘set’. Het lijken twee PC’s met één toetsenbord, maar het is wel degelijk één PC, met een expansion unit. Die eerste PC met twee diskettestations had een monochrome buis met regels van 80 tekens (gelijk dus aan de ponskaart). Zo zie je dat de ontwikkeling van het beeldscherm, totdat de grafische buis kwam en men op pixelniveau ging adresseren, in eerste instantie die van de ponskaart volgde. De PC-tak van IBM is tenslotte in 2004 overgedaan aan Lenovo.”
Console
Het ‘grotere spul’, door Jan Carel gekscherend ‘echtscheidingsbevorderend’ genoemd, is voornamelijk vastgelegd op foto en film. Anders wordt het huis te vol, althans volgens zijn echtgenote. Op enkele uitzonderingen na. In de hal onthult hij bijvoorbeeld een van zijn consoles, verborgen onder een rode doek. “Vroeger waren mainframe computers enorm grote kasten en verliep de bediening via tientallen schakelaartjes en knopjes. Tot de jaren tachtig had je indrukwekkende consoles, later werden computers voorzien van een elektrische typemachine voor de commando’s en tenslotte van een beeldscherm. Alle IBM-machines hadden een beroemde knop: de emergency pull. Als je daaraan trok was niet alleen de stroom van de CPU, maar was het hele complex down. Iedereen die in de computerindustrie werkte was gebiologeerd door die knop.”
Schijfgeheugen
“Schijfgeheugens maakten ook een enorme ontwikkeling door,” vertelt Jan Carel, terwijl hij enkele voorbeelden tevoorschijn haalt. “Dit is de in rookglas-achtig plastic uitgevoerde IBM 3348 Data Module voor IBM 3340 Disk Drives. Uniek bij deze verwisselbare harde schijf was dat voor het eerst een lees-/schrijfmechanisme per pack ingebouwd zat. Daardoor was het zeer betrouwbaar en supersnel te plaatsen. Vanwege het bijzondere design staat dit apparaat ook bekend onder de bijnamen strijkijzer en gyroscoop. Niettemin is dit design op zich nog steeds een ‘beauty’ om te zien.”
Schijfgeheugen (het ‘strijkijzer’)
Draagbaar
Het museum herbergt de complete ontwikkelingslijn van portable PC’s, aan de hand van de IBM 5100 draagbare computer uit 1975 tot en met diverse modellen van de IBM ThinkPad notebooks. Jan Carel: “Die eerste portable PC was loodzwaar, wij noemden het een ‘transportable’. Het kon handig zijn, maar even meenemen in de trein was ondoenlijk. Later kreeg je iets wat al op een laptop leek, met twee diskettestations en een klein schermpje. Dat werd echter al snel door Toshiba gepareerd met een machine met een nog weer groter scherm en een harde schijf. De reactie hierop van IBM was een portable in de succesvolle PS2 lijn met groter scherm, de voorloper van de ThinkPad uit 1992. Hiervan heb ik de allereerste, zo dik dat hij de bijnaam stoeptegel kreeg, maar óók de laatste. Bij de verkoop van de IBM PC-divisie aan Lenovo, was die nog maar 1 cm dun inclusief cd/dvd-drive.”
|
Toekomst
“Nadat oud-IBM’ers mij vertelden het leuk te vinden als ik af en toe wat dingen van mijn museum op Facebook zou plaatsen, ben ik daar een paar maanden geleden mee begonnen. Zo kan ik objecten laten zien die ik niet in de uitstalling heb staan maar wel in depot, inclusief een korte toelichting. Dat probeer ik de komende tijd uit te breiden en wellicht vormt het in de toekomst nog eens de basis voor een boekje over de geschiedenis van ICT, aan de hand van de spullen die ik verzameld heb.”
Kijk mee op:
www.facebook.com/pages/category/Company/Mini-IBM-Museum-635207983625048/
of zoek op Facebook op Mini IBM Museum.
Emergency pull