Het gebouw van de faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica (EWI) van de TU Delft is 90 meter hoog en al van verre zichtbaar. Het mooiste bevindt zich echter ondergronds. PC-Active daalt af naar de schatkamer van de ‘Studieverzameling’.

Walter Wijnhoven

Foto 1 2
Bob Groenewout laat een telefooncentrale in werking zien

In de enorme kelderruimte treffen we een labyrint van bijna 2.000 vierkante meter bomvol machines, apparatuur en onderdelen uit de rijke geschiedenis van de elektrotechniek. Van professionele meetapparatuur tot de eerste homecomputers. Kortom ‘alles waar een stekker aan zit’. De unieke collectie wordt onderhouden door enthousiaste vrijwilligers, waaronder enkele HCC-leden. 

Van hoog tot laag
In 1969 zette de eerste mens voet op de maan. Dichter bij huis kreeg de toen geheten Technische Hoogeschool (TH) er een nieuwe faculteit bij: Industrieel-Ontwerpen (IO). En Elektrotechniek kreeg zijn markante hoogbouw, blikvanger van de huidige TU Delft. Dat dit beeldbepalende gebouw zo hoog werd, was onder meer nodig voor de modernste luister- en kijkapparatuur van de vakgroep Microgolftechniek. De onderliggende kelderruimte is niet minder belangrijk. 1969 was ook het startpunt van de Studieverzameling. Al was deze kelder ooit onderdeel van het ventilatiesysteem voor de bovengelegen hallen, het blijkt een goede leefomgeving voor de aanwezige historische collectie.

Keldermannen
We dalen de steile trap af naar de kelder en betreden eerst de bibliotheekruimte. Daar zitten ze al startklaar: zo’n vijftien oud-medewerkers, ietwat oneerbiedig ‘keldermannen’ genoemd. Een bescheiden benaming voor zeer ervaren techneuten die al jaren trouw sleutelen aan de boeiende historie van de vaderlandse elektrotechniek. Meest specialisten uit een werkzaam TU-leven (hoogleraren, universitaire docenten en leden van de technische staf), aangevuld met externe specialisten en ouderejaars studenten elektrotechniek. Elke maandag zijn ze met hart en ziel actief met het verzorgen, bijeenbrengen, ordenen, beschrijven, conserveren, repareren en demonstreren tijdens rondleidingen van de objecten, die representatief zijn voor de ontwikkeling van de elektrotechniek. De een probeert oude computers te laten werken, de ander verdiept zich in de geschiedenis van de telefonie.

Foto 8 2

Middagpauze voor de keldermannen
V.l.n.r. Ben Wenneker, Pieter van de Gaag, Frans van Zuijlen, Jelle Boele, Eric Winkel, Loek van Schie, Kees Pronk, Jan Meijers, Kees Wissenburgh, Ronald Lokker, Gerard Broodbakker

Van radiobuis tot telefooncentrale
De collectie omvat uiteenlopende objecten waarmee de elektrotechniek in ons leven zo'n belangrijke plaats heeft ingenomen. Ontwikkelingen in beeld en geluid, reken- en typemachines, telefonie, fotografie, hoogspanning, meet- en regelapparatuur, radartechnologie, navigatiesystemen en computers. Maar de Studieverzameling omvat ook een grote en waardevolle verzameling elektronenbuizen als voorloper van de transistor, zo’n 25.000 stuks. De uitvinding van de elektronenbuis, ook wel radiobuis, radiolamp of vacuümbuis genoemd, luidde het tijdperk van de elektronica in.

 

Foto 3 2
Jong geleerd…

Topuniversiteit
We worden hartelijk verwelkomd door Han Geijp, coördinator van de Studieverzameling. “Een universiteit wil altijd het beste van het beste en TU Delft is een topuniversiteit”, steekt hij van wal. “Steeds als er iets nieuws werd aangeschaft, werd dit hier gestald want wie weet was het nog eens bruikbaar. We hebben zelfs diverse spullen staan waarvan we nog moeten kijken wat het nu precies is.” We lopen naar de centrale bibliotheekruimte, waar net de koffie wordt geserveerd in de sfeervolle, nostalgische zaal met karakteristiek eiken en grenen meubilair. Vele oude en tevens uitleenbare boeken, waaronder zeer waardevolle exemplaren, flankeren ons ordelijk in stijlvolle vitrinekasten. Na een geanimeerd rondje waarin de wekelijkse zaken worden besproken, gaan de mannen aan de slag. Na eEric te Winkel en Ronald Lokker verzorgen intussen een rondleiding.

Meten is weten
Eric was verantwoordelijk voor een stukje van de ICT, eerst TU-breed en later bij de faculteit EWI. De collectie calculators en de vele computers die hier staan, vallen onder zijn beheer. Als webmaster brengt hij de 40.000 objecten, die de Studieverzameling telt, in kaart. Ronald Lokker werkte bij een bedrijf dat flow meters produceerde en kwam uit pure interesse bij de Studieverzameling terecht. Hij is HCC-lid, onder meer aangesloten bij de interessegroep HCC!retro. We staan eerst stil bij de collectie meetinstrumenten, weerstandbanken, compensatoren, voltmeters en oscilloscopen. Eric: “Meten is weten en was niets anders dan de overdracht van een signaal naar een beeldbuis. Dit is mooi maar verouderd spul, de huidige generatie studenten werkt vooral met digitale metingen. Het contact met de fysische werkelijkheid is hiermee wat verloren gegaan.”

OK Marchant rekenmachine 2
Marchant rekenmachine

Analoog erfgoed
We lopen naar een prachtig stukje erfgoed van de TU Delft, de eerste analoge computers. Eric: “Het nadeel van analoge computers is dat er nog geen microprocessors maar versterkers in zitten, en die moeten allemaal hetzelfde doen. Want als dat niet zo is, en je koppelt schakelingen aan elkaar, dan gaat het oscilleren of divergeren. Je kon de hele tijd maar één berekening doen. Maar de slinger van Foucault (waarmee je aantoont dat de aarde roteert) kon je er prima op uitrekenen.” In de kelder bewonderen we onder meer de ARCO (Testudo), de ZEBRA en de PASCAL. Stuk voor stuk omvangrijke machines.

          

Willem van der Poel

Willem van der Poel (1926) is niet alleen al vele jaren HCC-lid, hij is ook nog steeds(!) vrijwilliger bij de Studieverzameling. Hij ontwierp niet alleen de Testudo, de PTERA, en de ZEBRA computers maar leverde ook een bijdrage aan de programmeertaal Algol 68 en LISP voor ZEBRA. Is hij een rekenwonder van geboorte? “Ik ben altijd een slechte hoofdrekenaar geweest. Daarom heb ik al heel vroeg gezocht naar hulpmiddelen om mij het rekenen te vergemakkelijken”, vertelt hij laconiek aan PC-Active.

Foto 5 2

 

Willem van der Poel geeft uitleg over zijn ZEBRA programma

Eerste Delftse computer
Als eerste zien we een houten kast met relais. Computerpionier Willem van der Poel bouwde eigenhandig deze eerste Delftse computer ARCO (Automatische Rekenmachines voor Calculaties in de Optica). Ondergedoken tijdens de Tweede Wereldoorlog bedacht hij hoe zo’n rekenmachine met telefoonrelais kon werken. De eerste 600 relais kreeg hij als TH-student van de PTT. Hij stelde de relais af, soldeerde de draden en maakte één kast af van 70 x 100 cm. In totaal bestond het rekenapparaat uit vijf van die kasten. Daar is na zijn afstuderen in 1950 nog twee jaar door andere studenten aan verder gebouwd. In 1952 was de Delftse optische computer gereed en werd twaalf jaar lang gebruikt voor het berekenen van lichtbuigingen door lenzenstelsels. “’s-Avonds werd de formule die berekend moest worden, erin gezet en de volgende ochtend was het antwoord klaar”, vertelt Eric. “Het ging even snel als een mens dat zou kunnen, maar die maakte weleens een fout en de computer niet.” Omdat de machine traag was, kreeg hij de bijnaam ‘Testudo’ (Latijn voor schildpad). De vijf kasten boden ruimte aan 32 registers die ieder 32 bits konden bevatten. Dat bracht het totale geheugen op 1.024 bit.

 

OK Willem van der Poel met de Zebra foto 1 2
Willem van der Poel met de Zebra

ZEBRA
Bij de PTT ging Van der Poel verder met computerbouw en ontwierp de PTERA (PTt Elektronische RekenAutomaat), een buizencomputer die in de periode 1953-1958 in gebruik was. Een deel keerde terug naar Delft onder de naam ZEBRA (Zeer Eenvoudige Binaire RekenAutomaat). De machine met 498 buizen en 509 transistors is van 1958-1967 in Delft in gebruik geweest en kon alleen optellen en aftrekken. Voor bijna elke functie heeft hij een aparte bit, waardoor je hem heel flexibel kunt programmeren. Omdat de ZEBRA nu niet meer werkt, maakte Van der Poel een simulatie die op elke pc kan draaien en tot 3.000 keer sneller is dan de ZEBRA zelf – om maar te illustreren hoe de elektronica zich in de afgelopen 65 jaar heeft ontwikkeld. Ronald: “De informatie werd op de buitenkant van een sneldraaiende trommel geschreven. Dit type geheugen was de voorloper van de latere harddisk. Er zat een soort luidspreker in zodat je kon horen of de boel niet vastliep, dan hoorde je een andere toon.” De latere ZEBRA 2 is een op transistoren gebaseerde variant van de oorspronkelijke versie.

PASCAL en X1
Direct naast de ZEBRA staat de PASCAL, ‘Philips Akelig Snelle CALculator’. Philips heeft eind jaren vijftig een aantal van deze systemen gemaakt voor eigen gebruik. De PASCAL was een van de snelste systemen in die tijd en werd gebruikt voor het uittesten van computercomponenten. In de centrale rekeneenheid van de PASCAL zijn o.a. aanwezig 1.250 dubbeltrioden, 10.000 germaniumtransistoren en 15.000 germaniumdioden. Naast de PASCAL zien we het volgende hoogstandje: de Electrologica X1, volledig getransistoriseerd en ontwikkeld vanuit het Mathematisch Centrum Amsterdam. Ook daar was men al vroeg bezig met relais-rekenmachines. Voor de ontwikkeling en het produceren van computers is in 1956 samen met verzekeringsmaatschappij Nillmij de firma Electrologica opgericht. In 1958 kwam de X1 op de markt, een van de beste wetenschappelijke machines van zijn tijd. Helaas ging het later bergafwaarts met het bedrijf en uiteindelijk kocht Philips in 1968 het noodlijdende Electrologica.

OK Collectie Apple computers 2
Collectie Apple computers

Homecomputers
Na dit indrukwekkende stukje Nederlandse computergeschiedenis betreden we de wereld van de consumentenelektronica. Ronald wijst onder meer ook op de Altair 8800 en de Commodore 64. Vroege Apples zijn ook paraat zoals de Apple Lisa II uit 1983. Ronald: “De Apple I ontbreekt in de collectie want die is onbetaalbaar, ook al is het eigenlijk slechts een printplaat.” Het succes van Apple bracht IBM tot de ontwikkeling van een concurrerende machine, de PC 5150 die in 1981 op de markt kwam. Het toetsenbord met terugkoppeling was een groot succes, het beeldscherm (geen kleur) een stuk minder. Omdat IBM ook de data zoals de bios vrijgaf, kwamen er al snel klonen op de markt die zelfs draagbaar waren. Of beter gezegd: sjouwbaar.

HCC-lid ‘aan de telefoon’
Na de rondleiding ontmoeten we een andere vrijwilliger die elke maandag naar Delft reist: HCC-lid Bob Groenwout. Hoe kwam hij ‘in de kelder’ terecht? “Uit pure interesse in de historie van de telefonie. Na mijn opleiding elektrotechniek had ik eigenlijk bij de PTT willen werken maar dat ging niet door. Mijn interesse in telefonie en in het bijzonder de schakeltechniek is gebleven. Ik kom hier al tien jaar elke maandag. Als ‘zij-instromer’, want ik heb hier nooit gewerkt, voel ik me prima thuis in dit gemêleerd gezelschap. Ik hou me vooral bezig met de oude Philips-telefooncentrales.” In de vorige eeuw zijn er telefonieopleidingen gegeven bij de TU Delft, vandaar dat er in de Studieverzameling een grote collectie telefooncentrales te vinden is van verschillende fabrikanten; behalve Philips ook Ericsson, Standard Electric en T&N.

Foto 6 2

Klaas de Vries en Han Geijp monteren aangepaste meters

Klik-Klik-Klik
Oud TH-Delftstudenten Unk en Rodenburg ontwikkelden direct na de Tweede Wereldoorlog bij Philips een telefooncentrale voor het openbare telefoonnet, de UR49. De letters verwijzen naar Unk en Rodenburg en 49 naar het jaar waarin het prototype klaar was. Parallel hieraan werd een bedrijfscentrale ontwikkeld, de UB. Om openbare centrales onderling te koppelen, ontwierp Philips in de jaren ‛60 een nieuw type centrale, de UV. De letters staan voor Unk en Vierdraads. In deze centrale zijn de relais grotendeels vervangen door transistoren. De UR- en UB-centrales deden tot in de jaren 80 en 90 van de vorige eeuw dienst. Bijzonder is dat in de Studieverzameling een speciaal door Philips voor de TH-Delft geconfigureerde combinatie van een UB-, UR- en UV-centrale staat. Bob: “Ik vind het mooi om een stukje vaderlandse technologie draaiend te kunnen houden. De oudste centrale uit 1924 is bijna honderd jaar oud maar werkt nog steeds. Je kunt de telefoon opnemen, hoort klik-klik-klik en ziet de stapschakelaars bewegen.”

Niet alleen de stapschakelaars bewegen nog steeds, de gehele unieke Studieverzameling is voortdurend in beweging. Nergens anders is iets vergelijkbaars te vinden. De ‘keldermannen’ hopen niettemin dat de collectie ooit nog eens bovengronds komt en een mooie eigen plek krijgt in techniekstad Delft. Tot die tijd onderhouden ze de collectie hier elke maandag ondergronds en met eindeloos geduld. Beslist een bezoekje waard!

          

Openingstijden


De studieverzameling is iedere maandag (werkdag) geopend van 10:00 uur tot 17:00 uur en vrij te bezoeken. Rondleidingen voor groepen op afspraak (015-2781359). Locatie: de laagbouw van de faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica, Mekelweg 4, 2628 CD Delft.